Top 5 kleine landen die kampioen werden in een grote sport
In sporten die internationaal groot zijn, is de concurrentie groot, maar zijn het meestal de grote landen die de dienst uitmaken. Kijk naar een sport als voetbal. Wanneer we de inwoneraantallen zien van onder meer Brazilië (207 miljoen), Duitsland (83 miljoen), Frankrijk (67 miljoen) en Spanje (47 miljoen), is het geen grote verrassing dat deze landen het gemiddeld beter doen dan bijvoorbeeld Nederland, België of de Scandinavische landen, waar voetbal ook groot is.
Toch zijn er zo nu en dan verrassingen in grote sporten. Kleine landen zijn niet in het voordeel, maar worden soms toch wereldkampioen wanneer alles op zijn plek valt. We kijken naar vijf opmerkelijke kampioenen in diverse sporten.
1. Denemarken – Europees kampioen voetbal 1992
Tijdens de EK-kwalificatie werd Denemarken tweede in een groep waar Joegoslavië de eerste plaats pakte. Dat was niet genoeg voor plaatsing, maar door oorlog in Joegoslavië deed het land uiteindelijk niet mee en mocht Denemarken alsnog deelnemen.
Het land werd vanzelfsprekend gezien als het zwakste land van het toernooi. In een sterke groep met Frankrijk, Engeland en gastland Zweden deden de Denen het echter opvallend goed. Ze speelden gelijk tegen Engeland, wonnen van Frankrijk en verloren van Zweden. Dat was genoeg voor een plaats in de halve finale.
Hier rekenden de Denen na strafschoppen af met Nederland, waarna wereldkampioen Duitsland in de finale wachtte. De Duitsers leken de Denen ondanks eerdere wedstrijden te onderschatten en gingen met 2-0 ten onder. De verrassing was compleet: Denemarken was Europees kampioen. Het team van dit toernooi staat nog altijd bekend als Danish Dynamite.
2. Nederland – Olympisch kampioen waterpolo 2008
Nederland was rond het einde van de jaren negentig één van de toplanden in het vrouwenwaterpolo, maar hierna kwam de klad er enigszins in. De Nederlandse dames acteerden met name in de middenmoot en maakten realistisch gezien een tijd lang geen kans op prijzen.
Ook in 2008 leek dit zo te zijn. Tijdens het Europees kampioenschap verloren de dames in de kwartfinale van Hongarije. Hoe groot is de kans dat een land dat zich nauwelijks in de top van Europa bevindt dan toch Olympisch kampioen wordt? Nou, groot genoeg blijkbaar.
Tijdens de Olympische Spelen van 2008 gebeurde er namelijk iets bijzonders in China. Hoewel de dames matig begonnen met één winst en twee verliespartijen in de groep, ontpopten ze zich tot taaie tegenstander in de knock-outfase. In de kwartfinale werd Italië verslagen. Hierna wachtte Hongarije, dat tijdens het eerdere EK en ook in de groepsfase van de Spelen Nederland wist te verslaan. Op het meest belangrijke moment haalden de dames hun gram, want de Hongaren werden met 7-8 verslagen in een thriller.
In de finale wachtte topfavoriet Amerika. Na een wervelende start van Nederland (2-4 voorsprong), knokten de Amerikanen zich terug tot 5-5. In een zenuwslopend slot wist Nederland wonder boven wonder de winst te grijpen. Totaal onverwacht waren ze Olympisch Kampioen. Het leverde het team bovendien de titel van Sportploeg van het Jaar op en coach Robin van Gaalen de prijs voor Coach van het Jaar.
3. Sri Lanka – Wereldkampioen cricket 1996
Cricket is in Nederland een kleine sport, maar met name in de (voormalige) Britse sporten enorm, in sommige gevallen zelfs de grootste sport. In deze landen zijn de topcricketters sterren die jaarlijks miljoenen vangen voor hun spel.
De verrassing was dan ook groot toen Sri Lanka zich in 1996 tot wereldkampioen wist te kronen. Het land verkeerde op dat moment in een burgeroorlog, de atleten waren amateurs en hadden soms niet eens een eigen huis.
Tegen alle verwachtingen in imponeerden de Sri Lankanen. Met overmacht wonnen ze van de veel hoger ingeschatte landen als Engeland, Australië en India. Het land werd met ogenschijnlijk gemak wereldkampioen. Hoewel het succes door de jaren heen enigszins is vergeten, omdat het land tegenwoordig altijd meespeelt in de top van het cricket, was de prestatie op dat moment ongekend.
4. Griekenland – Europees kampioen voetbal 2004
We hadden Denemarken al als verrassende Europees kampioen voetbal in 1992, maar de Grieken deden dat in 2004 nog eens dunnetjes over. Tijdens de kwalificatie liet Griekenland al voorzichtig zien waartoe het in staat was, door verrassend als eerste te eindigen in de groep, boven Spanje. Hiermee ging Griekenland voor het eerst in 24 jaar naar een eindtoernooi.
Het toernooi begon dan ook met een knal: Griekenland versloeg in de openingswedstrijd van het toernooi gastland Portugal met 2-1. Daarna werd het billen knijpen met een gelijkspel tegen Spanje en verlies tegen Rusland. Op doelsaldo wisten ze zich echter toch te plaatsen voor de kwartfinales.
Het succes begon direct vormen aan te nemen, want het enigszins dolende Frankrijk werd met 1-0 verslagen. In de halve finale moest Tsjechië, dat op dat moment erg sterk was, met wederom een 1-0 nederlaag ook het toernooi verlaten. In de finale wachtte vervolgens gastland Portugal. In een spannende, maar toch ook stroperige wedstrijd deed Griekenland wat het in de groepsfase ook al deed: Portugal verslaan.
Totaal onverwacht wonnen de Grieken zo het Europees kampioenschap. Mooi was het vaak niet, maar wat maakt dat uit?
5. Verenigde Staten – Olympisch kampioen ijshockey 1980
In de jaren zestig, zeventig en tachtig was er maar één land dat de dienst uitmaakte in het ijshockey. Tussen 1963 en 1990 won de Sovjet-Unie maar liefst twintig keer het wereldkampioenschap en won het nog eens drie keer zilver. Ook in 1980 was de Sovjet-Unie vrijwel onverslaanbaar.
Aan het begin van het Olympische ijshockeytoernooi won het megaland onder meer van Nederland (17-4), Japan (16-0) en Polen (8-1) op een manier die tot de verbeelding sprak. Ook traditioneel sterke ijshockeylanden als Finland (4-2) en Canada (6-4) hadden maar weinig in te brengen.
In de finaleronde speelden vier landen om het goud. Deze vier landen kwamen voort uit de twee voorronde groepen, waarbij het onderlinge resultaat uit de voorronde meetelde. Alleen wanneer de Sovjet-Unie in de finaleronde verslagen zou worden, kon een ander land de titel grijpen.
De Verenigde Staten stond voor deze vrijwel onmogelijke opgave. Hoewel de VS altijd al een groot ijshockeyland was, stonden ook zij op grote afstand van de Sovjet-Unie. De partij tussen de twee landen was beladen. De landen waren verwikkeld in de Koude Oorlog en ondanks de decennialange heerschappij van de Sovjet-Unie werd er nog hoop gekoesterd op een verrassende overwinning.
Experts verwachtten echter dat de Amerikanen misschien zelfs niet eens zouden kunnen scoren. Het liep echter anders. Hoewel de Sovjet-Unie aan het einde van de tweede periode aan de leiding ging, draaiden de Amerikanen het in de laatste periode om door twee keer te scoren en zo met 4-3 te winnen.
De winst staat in de VS nog steeds bekend als the Miracle on Ice. De spelers van de Sovjet-Unie zouden later alsnog het zilver pakken, maar lieten uit woede hun medailles niet graveren. Het was voorlopig ook de enige nederlaag van het land, want ook in de opvolgende jaren bleef het land een absolute grootmacht op eenzame hoogte.
